SV | Gij zult het recht van den vreemdeling [en] van den wees niet buigen, en gij zult het kleed der weduwe niet te pand nemen. |
WLC | לֹ֣א תַטֶּ֔ה מִשְׁפַּ֖ט גֵּ֣ר יָתֹ֑ום וְלֹ֣א תַחֲבֹ֔ל בֶּ֖גֶד אַלְמָנָֽה׃ |
Trans. | lō’ ṯaṭṭeh mišəpaṭ gēr yāṯwōm wəlō’ ṯaḥăḇōl beḡeḏ ’aləmānâ: |
Gij zult het recht van den vreemdeling [en] van den wees niet buigen, en gij zult het kleed der weduwe niet te pand nemen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Gij zult het recht van den vreemdeling [en] van den wees niet buigen, en gij zult het kleed der weduwe niet te pand nemen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!